Belgische bovenleiding deel 6: het solderen van de bovenleidingsdraad

Na een onderbreking van enige maanden is het dan toch gelukt; het 6e en (voorlopig) laatste deel over het bovenleiding zelfbouwsysteem is er eindelijk. Wegens andere prioriteiten (het tijdig afwerken van onze tentoonstellingsbaan “Scherpenheuvel” voor de 5e Modelspoor Expo te Mechelen ) is er enige tijd over gegaan maar … geduld is soms een mooie zaak; en in ieder geval heeft de liefhebber voldoende tijd gehad om de nodige mallen voor de constructie van portalen en rijdraden te maken. Zoals reeds vermeld in deel 5 ( MSM 93 ) is de mal van de bovenleidingsdraad bedoeld om draden te maken van maximaal 50 cm lengte. Kortere draden kunnen uiteraard ook gemaakt worden.

Alvorens van start te gaan met de stapsgewijze opbouw van de bovenleidingsdraden toch even enkele belangrijke opmerkingen. Wanneer je beslist om de draden zelf te maken en je weet absoluut zeker dat het NOOIT de bedoeling is dat de pantografen van je elektrische loks de bovenleiding effectief zal raken tijdens het rijden dan zijn er enkele stappen in de opbouw die je kan overslaan. Het overslaan van die stappen maakt de constructie iets eenvoudiger. Het nadeel is echter wel dat als een pantograaf onverhoopt toch de bovenleidingsdraad zou raken, dat dit wel tot schade aan de pantograaf ( of misschien nog erger; de lok zelf ) zou kunnen leiden. Als je die stappen wenst over te slaan,dan zou ik adviseren om extra voorzieningen te treffen aan de pantografen van je loks, zodat ze zeker de bovenleidingsdraden niet kunnen raken.

Mijn inziens is het beter de volledige werkwijze, zoals ze hierna beschreven wordt, te volgen; ook al zal dit waarschijnlijk resulteren in een paar mislukte draden. Gelukkig zijn die mislukkingen al duidelijk alvorens er effectief gesoldeerd moet worden. En als er toch een draad mislukt… troost je dan met de gedachte dat het gebruikte materiaal niet veel kost… trouwens …Rome is ook niet op 1 dag gebouwd.

Een tweede opmerking gaat over het opspannen dan de draden in de mal. Het is absoluut noodzakelijk dat de draden zeer sterk opgespannen worden in de mal, en dat ze dan ook zorgvuldig vastgezet worden. Want uit eigen ervaring is gebleken dat, wanneer tijdens de soldeerwerken één van de opgespannen draden loskomt, het dan bijna niet meer mogelijk is om deze opnieuw op dezelfde wijze in te spannen. Het gevolg is dan : een niet mooi symetrisch opgebouwde bovenleidingsdraad waarmee je waarschijnlijk zelf niet tevreden zal zijn. Even rustig de tijd nemen tijdens het opspannen van de draden is dus noodzakelijk.

De volgende materialen zijn nodig voor het solderen van de bovenleidingsdraden

-          De bovenleidingsmal ( zie deel 5 )

-          Het “afstandhouder” hulpstukje ( zie deel 5 )

-          De 2 metalen cilindertjes ( zie deel 5 )

-          Lasdraad van 0,6 mm diameter

-          Zeer fijne wikkeldraad voor spoelen ( hier is draad van 0,1 mm gebruikt )

-          Een soldeerbout met fijne punt.

-          Soldeertin

-          S39 vloeimiddel

-          Een geschikte platte tang, waarmee je het opspannen van de draden in de mal tot een goed einde kan brengen

-          Een kniptang

-          Schroevendraaier om de vijsjes van de kroonstenen goed vast te zetten

-          Een kleine driehoekige metaalvijl waarmee groefjes in de rijdraad gevijld kunnen worden

 

1. Het benodigde materiaal

 

2. Knip 3 stukken lasdraad van 65 à 70 cm lengte. Merk op dat de draden een “natuurlijke” buiging vertonen. Aangezien we met deze natuurlijke buiging moeten rekening houden bij het opspannen in de mal, plooien we aan 1 kant de draad om alvorens deze op te spannen. ( zie inzet ) Zo kunnen we de opgespannen draad draaien indien nodig, en toch nog aan de hand van de draadplooi zien hoe de oorspronkelijke buiging van de draad was. Dit is belangrijk om kromtrekken van de uiteindelijke rijdraad tegen te gaan.

 

3. Opspannen van de onderste rijdraad: steek een rijdraad door de eerste van de 3 kroonsteentjes; de onderste rijdraad wordt opgespannen met de natuurlijke buiging naar onderen toe. De plooien aan beide uiteinden van de draad geven dus de richting van de natuurlijke buiging aan. (Zie inzet 1 en 2) Verder zijn deze draadplooien een onmisbaar hulpmiddel om in een verder stadium de draad 90° te draaien.

 

4. Hou de draad aan de linkerzijde met de draadplooi omhoog en zet beide schroeven van de de linker kroonsteen goed vast ( Inzet 1) , span met behulp van de platte tang de draad goed strak aan, en zet de schroeven van de rechter kroonsteen vast ( Inzet 2 ) zodat je een resultaat bekomt zoals in inzet 3 en 4.

 

5. Vooraanzicht van de onderste opgespannen rijdraad, met de rijdraadplooien omhoog.

 

6. Deze stap kan je overslaan indien gewenst ( zie inleiding ) Hier worden precies ter hoogte van de 35 millimeter markeringen ( dit zijn de markeerlijnen die van een nageltje voorzien zijn ) een klein groefje in de rijdraad gevijld. Je gebruikt hiervoor de 2 metalen cilindertjes die je met 2 vingers zodanig tegen elkaar drukt, zodat de rijdraad er boven mooi opgespannen wordt. Vervolgens schuif je beide cilindertjes tot juist op een markering ( inzet 1 ) Je hebt nu een perfecte aanslag waartegen je een vlakke kant van de vijl kan laten schuren als je de draad begint te vijlen. Dit vijlen dient met het nodige “gevoel” te gebeuren. Druk niet te hard op de vijl, maar ook niet te zacht. De bedoeling is van de draad ongeveer half door te veilen. ( zie inzet 2 ) Het grote gevaar is natuurlijk dat je iets te lang vijlt, waardoor de draad volledig doorgevijld wordt. Dan heb je pech gehad, en moet je met een volledig nieuwe draad beginnen. Bij een eerste poging zal dit wel eens voorvallen; vooral omdat je in totaal 14 van zulke groefjes in één en dezelfde draad dient te maken; 14 maal kans dus op draadbreuk. Maar na enkele mislukkingen lukt dit zeker.

 

7. Nadat je het vijlen tot een succesvol einde hebt gebracht moet de opgespannen onderste rijdraad 90° gedraaid worden zodat de natuurlijke buiging van de draad naar voor gericht is. Hiervoor ga je best als volgt te werk. Maak eerst aan de linkerzijde de vijsjes van de kroonsteen los ( terwijl de rechterkant nog vastgeschroefd blijft ) en draai de rijdraad 90° naar je toe. Span de draad met je linkerhand terug goed strak en zet de vijsjes links terug stevig vast. Vervolgens maak je de vijsjes van de rechter kroonsteen los, verdraai de rijdraad ook 90° naar je toe, span op met behulp van de platte tang, en zet vervolgens de rechtse vijsjes weer vast. De gevijlde inkepingen moeten nu nog steeds samen vallen met de bijhorende markeerlijnen. Mocht de draad onverhoopt toch wat verschoven zijn, dan is nu het moment om dit alsnog te corrigeren.

 

8. Het opspannen van de middelste rijdraad. Bij het opspannen van deze rijdraad moet de natuurlijke buiging van de lasdraad naar boven toe gericht zijn. Maak een draadplooi aan de linkerkant van de rijdraad, steek hem door de middelste kroonsteen links, vervolgens door de middelste kroonsteen rechts, en maak dan de draadplooi aan de rechterzijde. Zet vervolgens de rijdraad in de linker kroonsteen vast met beide schroefjes, en plooi de draad onder het linkse nageltje dat op de horizontale lijn staat ( inzet 1 ) , zorg er vervolgens voor dat de draad ook onder het nageltje rechts op diezelfde lijn gepositioneerd wordt. Span vervolgens met de platte tang deze draad goed strak, en zet vast aan de rechter kroonsteen. De draad moet nu tussen de 2 nageltjes mooi evenwijdig (op een afstand van 2,5m van elkaar) met de onderste rijdraad.

 

9. Voor- en bovenaanzicht van de beide opgespannen rijdraden. Merk op (bij het vooraanzicht) dat beide draden ongeveer 2 mm boven het houtniveau opgespannen staat.

 

10. De constructie van de korte hangdraad. Ook bij deze fase kan ik alleen maar zeggen; oefening baart kunst. Het vraagt een beetje handigheid en geduld en vooral een scherp zicht. Het gebruik van een loeplamp kan hier worden verrichten.

Start aan de rechterzijde van de mal, ter hoogte van de eerste markeringslijn met een nageltje. Positioneer eerst het “afstandhouder” hulpstukje zoals aangegeven op de grote foto. Neem nu een stukje spoeldraad van ongeveer 25 cm. Hou het uiteinde van dit draadje met een vinger van je linkerhand vastgeklemd op de houten mal ( zoals op de grote foto ) en wind de spoeldraad met je rechterhand enkele malen rond het nageltje, zodat je de draad kan blijven opspannen met je rechterhand, zonder dat je je linkerhand nog nodig hebt om de draad tegen te houden ( inzet 1 ) Span op met je rechterhand haaks OVER de twee rijdraden en hou de draad strak; met je linkerhand kan je nu het uiteinde van de spoeldraad ONDER de twee rijdraden, en doorheen de vrije opening van de “afstandhouder” laten terugkeren. Zorg ervoor dat de spoeldraad bij de onderste rijdraad in de eerder uitgevijlde uitsparing valt ( inzet 2 ) Doe dit nog 1 of 2 keer met dezelfde spoeldraad zodat je het resultaat hebt van de kleine inzet 2. Span vervolgens de spoeldraad goed op en controleer nogmaals dat de spoeldraad mooi in de uitgevijlde inkeping zit; indien nodig corrigeren !!

Goed opspannen; de “afstandhouder” zorgt er immers voor dat de beide rijdraden mooi evenwijdig blijven. Draai het vrije deel van de spoeldraad opnieuw enkele keren rond hetzelfde nageltje aan de bovenzijde van de mal. De spoeldraad moet nu opgespannen blijven zitten terwijl je je beide handen vrij hebt om te solderen. Voeg voor het solderen eerst een druppeltje S39 toe aan beide rijdraden, en soldeer met een minimum aan soldeertin vast.

(inzet 3)

 

11. Afwerking korte hangdraad: Na het solderen kan je met een scherp mes de overtollige spoeldraad net boven de middelste hangdraad doorsnijden. ( zie foto ) Verwijder vervolgens voorzichtig de “afstandhouder” door beide rijdraden voorzichtig op te tillen. De korte hangdraad ziet er dan uit zoals op inzet 1.

Deze procedure moet je voor de 14 korte hangdraden uitvoeren zodat je uiteindelijk aan de linkerzijde van de mal eindigt zoals te zien is op inzet 2.

Nadat deze ietwet tijdrovende klus geklaard is heb je het moeilijkste gedeelte van de constructie wel gehad.

 

12. Het opspannen van de bovenste rijdraad in de mal: De natuurlijke buiging van de bovenste rijdraad is naar onder. Het opspannen van deze rijdraad gebeurt op gelijkaardige wijze als bij de middelste rijdraad; eerst door de linker kroonsteen en vastschroeven (inzet 1) vervolgens door de rechter kroonsteen en de draad leiden onder de twee nageltjes zoals aangegeven op inzet 3, en tot slot met de platte tang stevig opspannen en vastschroeven aan de rechter kroonsteen.

 

13. Montage van de lange hangdraad. In totaal moeten 8 lange hangdraden gesoldeerd worden aan 1 volledige bovenleidingsdraad. Ga hiervoor als volgt te werk: Neem een stukje lasdraad van 10 cm. Buig een uiteinde ongeveer 1 cm om met een geschikte tang ( zie inzet 1 ) en knip het omgebogen beentje zeer kort af zodat een klein haakje onstaat ( inzet 2 ) Dit haakje kan je nu perfect positioneren zoals op de grote foto; precies boven de hiervoor bestemde markeringslijn. Hou met 1 hand de draad met haakje op de juiste plaats terwijl je met de andere hand S39 toevoegt op het haakje en op de plaats waar de bovenste rijdraad en de grote hangdraad gesoldeerd moeten worden. Vertin de punt van je soldeer bout en soldeer de hangdraad vast aan de middelste en bovenste rijdraad ( inzet 3 ) Hier mag je voor de gewenste stevigheid wel wat meer soldeertin gebruiken. Het overtollige deel van de hangdraad dat boven de bovenste rijdraad uitkomt kan je dan afknippen, of eventueel met een dremel slijpschijfje doorslijpen ( opgelet, door hittevorming kan de soldeerlas loskomen )

 

14. Na het solderen van de 8 grote hangdraden zou de bovenleidingsdraad er moeten uizien zoals in bovenstaande figuur. Op de draad uit de mal te halen knip je gewoon de draden door vlak naast de kroonsteentjes. Rest je alleen nog om alle draadrestjes op de mal te verwijderen en je kan terug aan de slag om aan een nieuwe rijdraad te beginnen.

 

Tot slot:

In verschillende stadia zijn nu de de opbouw van Belgische bovenleidingsportalen en rijdraden beschreven. Ik hoop hiermee de gedreven zelfbouwer, die misschien al geruime tijd met het idee rondliep van zelf bovenleiding te maken, een duwtje in de rug te hebben gegeven om dit werk aan te vatten. Ik ga niet zeggen dat het altijd even eenvoudig is; er komt heus wel wat bij kijken. Maar we hebben, bij Modelspoorclub De Kempen, op onze clubbaan het bewijs geleverd dat het best mogelijk, en vooral een leuke uitdaging is. Uiteraard kan er nog meer verteld worden over verdere afwerking; zo is o.a. het schilderen van portalen en draden niet besproken. Omdat er in de vakliteratuur hierover al wel meer geschreven is, en omdat de keuze van kleuren veelal met persoonlijke voorkeur gepaard gaat, ga ik hier niet verder over uitweiden. Voor suggesties of verbeteringen aan de constructie zelf heb ik steeds een luisterend oor. Tot slot wens ik heel veel succes toe aan diegene die zich aan de zelfbouw van belgische bovenleiding willen wagen.

Vercamme Peter